Over mij
Zo lang ik het me kan herinneren zijn observeren, luisteren en vragen stellen dingen die ik als vanzelfsprekend doe. Voor mij zijn het onmisbare tools om te begrijpen wat er in en om me heen gebeurt. Ook is het de ingang naar de verhalen van en de verbinding en ontmoeting met anderen.
Mijn ouders -ze leven nog- kregen drie dochters waarvan ik de middelste ben. Ik groeide op in een gezin met veel vrouwenpower, met mijn vader -een rechtschapen politieman- aan het roer. We hadden het goed thuis. Dat laat onverlet dat ik mijn kindertijd en jeugd niet zonder butsen ben doorgekomen.
Op mijn 18e kreeg ik mijn eerste echte baan en verliet ik het ouderlijke huis. In de periode tot mijn 28e heb ik stap voor stap mezelf leren kennen en keuzes gemaakt.
Tot mijn 32e heb ik in mijn werk verschillende functies gehad en in- en externe opleidingen gevolgd. In mijn werkleven ontwikkelde ik me in een ander vak dan waar ik op mijn 18e van droomde: journalist worden en als correspondent voor een krant werken in Parijs.
In mijn leefwereld verhuisde ik een paar keer, trouwde ik en zette twee prachtige kinderen op de wereld. Ik had alles. Toch begon het rond mijn 33e, 34e te kriebelen. Wilde ik mijn droom waarmaken, dan was ik aan zet. En dus begon ik op mijn 35e met de opleiding Journalistiek. Toen ik 39 jaar was, studeerde ik af. Mijn late studententijd was in veel opzichten een feest, maar mezelf daarna ook als journalist in de wereld zetten bleek geen soepel proces. Eigenlijk vielen het beroep en het wereldje me nogal tegen.
De periode van 40 tot 45 jaar kan ik met recht een heuse midlife noemen, met een burn-out en vervolgens een levensbedreigende ziekte als keerpunt. Ik realiseerde me: het moet anders. Maar wat? En hoe?