Over mij
Zo lang ik het me kan herinneren zijn observeren, luisteren en vragen stellen dingen die als vanzelfsprekend gaan. Het zijn onmisbare tools om te begrijpen wat er in en om me heen gebeurt. Het is bovendien de ingang naar de verhalen van en de verbinding met anderen. Noem het aandacht, belangstelling, betrokken of nieuwsgierigheid. Belangrijk is dat mensen op die manier zichtbaar worden voor mij en ik mezelf aan hen kan laten zien. Ontmoeting vind ik het woord dat daar goed bij past.
Mijn ouders -ze leven nog- kregen drie dochters waarvan ik de middelste ben. Ik groeide op in een vrouwengezin met mijn vader -een rechtschapen politieman- aan het roer. We hadden het goed thuis, wat niet wil zeggen dat ik mijn kindertijd en jeugd zonder butsen ben doorgekomen.
Op mijn 18e kreeg ik mijn eerste echte baan en verliet ik het ouderlijke huis. In de periode tot mijn 32e heb ik in mijn werk verschillende functies gehad en in- en externe opleidingen gevolgd. In het werkleven ontwikkelde ik me in een ander vak dan waar ik op mijn 18e van droomde. In mijn leefwereld verhuisde ik een paar keer, ik trouwde en zette twee bloedjes van kinderen op de wereld.
Ik had alles. Toch begon het rond mijn 33e, 34e te kriebelen. Wilde ik mijn droom waarmaken, dan was ik aan zet. En dus begon ik op mijn 35e met de opleiding Journalistiek. Toen ik 39 jaar was, studeerde ik af. Mijn late studententijd was in veel opzichten een feest, maar mezelf daarna ook als journalist in de wereld zetten geen soepel proces. Eigenlijk viel het beroep en ‘het wereldje’ me nogal tegen.
De levensjaren 40-45 mag ik met recht een heuse ‘midlife’ noemen, met een burn-out en vervolgens een levensbedreigende ziekte als keerpunt. Ik realiseerde me: ‘Het moet anders. Maar wat? En hoe?’